VOORREDE.
Het op den 6den Dec. 1835 ander de Nederlandsche Doopsgezinden gevierde feest, ter gedachtenis van het honderdjarig bestaan hunner Kweekschool te Amsterdam, en tevens van den Uitgang van Menno Simons uit het Pausdom, 300 jaren te voren, nagenoeg terzelfder tijd voorgevallen, heeft op nieuw mijne opmerkzaamheid op dezen man gevestigd; en ik bied in deze bladen de vrucht mijner onderzoekingen omtrent hem aan mijne Godsdienstige Landgenooten, inzonderheid aan mijne Doopsgezinde Medebroeders, aan. Op gemelden dag ontbrak het in mijne Leerrede aan voegzame gelegenheid, om, althans met vereischte uitvoerigheid, van hem te spreken, en zoo schijnt het ook bij anderen het geval geweest te zijn. Intusschen is door die heugelijke feestviering wel algemeen in onze Gemeenten, bij hoogere waardering onzer Godsdienstige voorregten, tegelijk meerdere belangstelling in hetgeen de Voorvaderen, met opoffering, wijsheid en vromen zin voor ons gedaan hebben, geboren, en de opmerkzaamheid op hunne Geschiedenis verlevendigd. Ik mag daarom vertrouwen, dat deze schets bij velen met welgevallen zal worden aangenomen.
De Verhandeling: Over den oorsprong en de opkomst der Doopsgezinden, voornamelijk in de Nederlanden, was oorspronkelijk met een eenigzins ander doel opgesteld. Ik heb echter gemeend, dezelve hier te mogen laten voorafgaan, als eene niet ongeschikte Inleiding.
Verder heb ik niets te berigten. Alleen mag ik niet verzwijgen, dat ik tot het opstellen en uitgeven van deze stukken aangespoord en zeer aangemoedigd ben door mijnen hooggeschatten Leermeester en, mag ik zeggen, vriend, Prof. Muller, tegenwoordig, nevens Prof. Koopmans , Leeraar en sieraad onzer Kweekschool te Amsterdam. Om over de waarde of onwaarde van mijnen arbeid te spreken, en alzoo het oordeel van bevoegde regters te willen vooruit loopen, zoude mij niet voegen. - U, goedgunstige Lezer, wensch ik toe: lees met genoegen en stichting.
Middelburg, Dec. 1836.
A. M. CR.